Samenvatting eetbuistoornis

Auteur(s):

Samenvatting eetbuistoornis

Let op: Als er in de richtlijn de term eetgedrag, eetpatroon of voedingsgewoonten wordt gebruikt, wordt er gestoord (pathologisch) eetgedrag bedoeld, omdat eetstoornispatiënten dit vaak vertonen.

(Para)medische gegevens

ZiektebeeldDiagnoseA. Recidiverende episodes van eetbuien. De episode wordt gekarakteriseerd door:
1. Het binnen een beperkte tijd (bijvoorbeeld 2 uur) eten van een hoeveelheid voedsel die beslist groter is dan wat de meeste mensen in een zelfde periode onder dezelfde omstandigheden zouden eten.
2. Een gevoel de beheersing over het eten tijdens een eetbui kwijt te zijn (bijvoorbeeld het gevoel dat men niet kan stoppen met eten of dat men zelf kan bepalen wat of hoeveel men eet).
B. De eetbuien hebben ten minste drie van de volgende kenmerken:
1. Sneller eten dan normaal.
2. Eten tot er een oncomfortabel gevoel optreedt.
3. Eten van grote hoeveelheden voedsel, zonder dat lichamelijke honger ervaren wordt.
4. Eten in isolatie uit gevoelens van ongemak voor de hoeveelheid voedsel die gegeten wordt.
5. Na het overeten voelt men afschuw voor zichzelf, voelt men zich somber of schuldig.
C. De patiënt ervaart veel stress rondom de eetbuien.
D. De eetbuien komen gemiddeld twee dagen per week voor, gedurende een periode van minimaal 6 maanden.
E. De eetbuien gaan niet vergezeld met maatregelen om ongewenste gewichtstoename te voorkomen en de patiënten voldoen niet aan de criteria voor anorexia nervosa of boulimia nervosa.
Ook komt het zogenaamde ‘grazen’ voor, er wordt dan gedurende de gehele dag door gegeten. Deze patiënten dienen gediagnosticeerd te worden met een eetstoornis NAO.
 KlachtenHet overeten kan leiden tot maagpijn, een opgeblazen gevoel en slokdarmbeschadigingen. Lichamelijke klachten bij te hoog gewicht: benauwdheid, snel optredende vermoeidheid, moeilijk bewegen, gewrichtsklachten, rugklachten, overmatig transpireren, smetplekken, gevolgen van diabetes mellitus en gevolgen van hoge bloeddruk.
In zeldzame gevallen kunnen er scheurtjes ontstaan in de maagwand of kan zelfs een maagruptuur ontstaan. De ernst van de ervaren fysieke beperkingen en de mate van het zich ongemakkelijk voelen in het openbare leven nemen toe naarmate de BMI toeneemt.
 RisicoprofielOver de oorzaken van een eetbuistoornis bestaat nog veel onduidelijkheid. Patiënten met een eetbuistoornis melden zich vaak voor behandeling van te hoog gewicht, waarbij de diagnose eetbuistoornis vaak gemist wordt. Persoonskenmerken die mogelijk een rol spelen zijn weinig zelfvertrouwen, een negatief zelfbeeld, gevoelens van ineffectiviteit, emotionele geremdheid, subassertiviteit, de angst om te falen en de behoefte om aan de wensen van anderen te voldoen. Emotioneel overeten is geassocieerd met de frequentie van eetbuien.
 ComplicatiesDe complicaties zijn uiteenlopend en hebben vooral te maken met de eetbuien en het veelal fors te hoog gewicht.
Lichamelijke complicaties ontstaan doordat de voeding niet voldoet aan de Richtlijnen goede voeding, hierdoor ontstaan bijvoorbeeld tekorten aan bepaalde nutriënten. Daarnaast worden vaak grote hoeveelheden vet, verzadigd vet en suiker genuttigd. Het te hoge gewicht is weer een risicofactor voor het ontstaan van diabetes mellitus, hypercholesterolemie, hart- en vaatziekten, metabool syndroom, hersenbloedingen, herseninfarcten, galblaasziekten, slaapapneu en verschillende typen kanker, zoals baarmoeder- en borstkanker.
Medische geschiedenis Eerdere behandeling voor te hoog gewicht of psychiatrische comorbiditeit; minimum- en maximumgewicht in de laatste jaren; maagdarm- en/of voedingsproblemen op jonge leeftijd; tijdstip waarop lijnen en eetbuien zijn begonnen.
Dieetgeschiedenis Patiënten met een eetbuistoornis zoeken vooral hulp voor hun te hoge gewicht. De bijkomende psychopathologie wordt dan niet behandeld, wat veelal leidt tot snel weer aankomen in gewicht. Behandeling van het te hoge gewicht kan zo leiden tot het niet herkennen van een eetstoornis. Frequente lijnpogingen kunnen derhalve relevant zijn bij de inschatting van de ernst van de problematiek.
Relevant medicijngebruik Psychofarmaca en medicijnen in verband met comorbiditeit die veelal verband houdt met een te hoog gewicht, bijvoorbeeld bij diabetes mellitus, hart- en vaatziekten, maagklachten.
Laboratoriumgegevens Lipidenprofiel, glucosewaarden.
Behandeling De meeste patiënten kunnen ambulant behandeld worden met cognitieve gedragstherapie. De behandeling vindt – bij voorkeur – multidisciplinair plaats. Normaliseren van de voedingsgewoonten en eetgedrag, stoppen met de eetbuien. Er kan tevens gestreefd worden naar gewichtsreductie, indien de patiënt dit wenst en kan volhouden.

Diëtistische gegevens

Algemene anamnese Persoonsgegevens, reden van verwijzing, medicijnen, inschatting maken van de ernst van de eetbuistoornis en prognose (laatste is erg afhankelijk van psychische problematiek).
 Externe factorenInschatting maken van de psychosociale ontregeling van de patiënt.
 Persoonlijke factorenAandacht/stimulatie voor voldoende bewegen en/of sporten.
Voedingsanamnese Voedingsgewoonten en eetgedrag.
Onregelmatig eetpatroon, kwaliteit van de voeding, eetbuien, uitsluiten van compensatiegedrag, emotionele beleving van eten.
Nagaan welke functie de eetbuien hebben voor de persoon.
Voedingsanalyse Volwaardige voeding, energie-inname, hoeveelheid verzadigd vet, verdeling over de dag.
Voedingsmiddelen en voedingsstoffen Volgens Richtlijnen goede voeding.
Antropometrische gegevens BMI, gewichtsverloop, maximium- en minimumgewicht.
De lichaamshouding observeren om een verdere inschatting te maken van de psychische en lichamelijke toestand zoals motivatie, apathie, moedeloosheid, concentratieverlies.
Diëtistische diagnose De diëtistische diagnose beschrijft de gezondheidsproblemen, achterliggende medische gegevens, achterliggende externe en persoonlijke factoren, en prognose.
De diëtistische diagnose wordt vermeld in de rapportage aan de verwijzer. De diëtistische diagnose dient duidelijkheid te bieden over een aantal zaken:
– Om welke eetstoornis gaat het?
– Wat is het lichaamsgewicht en de BMI in relatie tot het geschatte ideaalgewicht/BMI?
– Kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van voeding (totaal energie gerelateerd aan behoefte en tekorten).
– Eetfrequentie en eettijden.
– De beleving van voeding en het omgaan met eten.
– Bijzonderheden in het eetgedrag, hoe wordt gelijnd.
– ‘Foutieve’ cognities over voeding.
– Houding ten opzichte van lijnen, gewicht.
– Overeten: wat wordt gegeten, is er sprake van objectieve of subjectieve eetbuien en is er sprake van controleverlies?
– Frequentie van overeten en eetbuien.
– Welke invloed heeft de eetstoornis op het dagelijks functioneren?
– Houding ten opzichte van behandeling in het algemeen en verwachting van begeleiding door diëtist.
– Indicatiestelling voor behandelmogelijkheden door de diëtist, zoals voorlichting, psycho-educatie met betrekking tot voeding of voedingsgerelateerde onderwerpen, inzicht geven in eigen eetgedrag en energiebehoefte, begeleiden bij opbouwen voedingsgewoonten, uitbreiden van voedingsmiddelenkeuze.

Dieetbehandelplan

Doel Voorkeur voor multidisciplinaire behandeling, waarin voedingsmanagement en psycho-educatie. De oorzakelijke en instandhoudende factoren van de eetbuien bespreekbaar maken en alternatieven hiervoor zoeken. De diëtist signaleert achterliggende problematiek en verwijst hiervoor naar een psycholoog/psychotherapeut.
Kenmerken Het gebruik van motivatie- en gesprekstechnieken maakt een belangrijk deel uit van de behandeling.
Richtlijnen goede voeding, beweging stimuleren. Eventueel gewichtsreductie.
Inhoud Normaliseren voedingsgewoonten, controle krijgen over de eetbuien, cognities over voeding en wegen bespreken.
 Eerste consultUitgebreide anamnese om (ernst van) de eetbuistoornis vast te stellen, behandelplan vaststellen, 45 – 90 minuten.
 VervolgconsultenUitvoeren behandelplan, 15 – 45 minuten.
 Laatste consult/follow-upTerugval bespreken.
Bespreek welke vaardigheden de patiënt geleerd heeft om de huidige voedingsgewoonten te kunnen handhaven. Evalueer de moeilijke momenten in het omgaan met eten en stabilisatie van het gewicht.
Stel een terugvalpreventieplan op, waarin op een mogelijke terugval wordt geanticipeerd.
Duur en intensiteit Frequente begeleiding, afstemmen op andere hulpverleners.
Methodieken en materialen Eetdagboek, materialen VIE-werkgroep, zelfhulpgroepen, nuttige websites.

Geraadpleegde literatuur

Deze richtlijn is grotendeels gebaseerd op de Multidisciplinaire Richtlijn Eetstoornissen, 2006. Daarnaast is aanvullende literatuur gebruikt.

Datum richtlijn

Mei 2015; evaluatie in principe binnen vijf jaar.

Naar boven